Prins Ivo en Prinses Marian voeren Kêleströpers aan tijdens carnaval

KELERIJK - Het begon eigenlijk als grap, maar misschien stiekem toch wel met een serieuze ondertoon. Vorig jaar op carnavalszaterdag versierden de vrienden van Ivo Bremer (34) hem als Prins Carnaval tijdens een gezellig feestje bij hem in de tuin in Reek. Buttons, sjaal, scepter en zelfs de steek van voormalig Prins Frank (Ariëns, red.) kreeg hij opgezet en omgehangen. “Het is zijn eigen schuld”, lachen vrienden Martijn Dorussen (34) en Teun van de Wetering (30). “Ivo heeft altijd geroepen dat hij Prins Carnaval wilde worden zodra hij in Reek woonde. Wij hebben hem een handje geholpen.” Later die avond zijn Ivo en zijn vrienden carnaval gaan vieren in Het Wapen, waar hij trots als een pauw rondliep in zijn nieuwe tenue.

Ivo valt op met zijn verschijning en is ook bij carnavalsvereniging De Kêleströpers niet onopgemerkt gebleven. “Op een gegeven moment zat ik in de auto en belde mijn vriendin Marian (van Casteren, red.) me op”, blikt hij terug. “Ze vertelde dat er twee heren van De Kêleströpers voor mij aan de deur stonden. Ik ben direct naar huis gereden. Het bleken voorzitter Michel Sol en Richard Kemps te zijn. Ze vroegen of ik interesse had om Prins Carnaval te worden. Voor de vorm heb ik gezegd dat ik er even over na wilde denken, maar eigenlijk wist ik mijn antwoord direct: natuurlijk! Ik vind het een hele eer en doe het graag.”
De Raad van Elf heeft vorig jaar een stapje terug gedaan. Dat biedt kansen om carnaval in het Kêlerijk opnieuw in te richten. “Samen met Michel ben ik in gesprek gegaan over de toekomst”, vertelt Ivo. “Met een paar veranderingen willen we het carnavalsfeest in Reek nog leuker maken. Minder plechtigheden op uur en tijd, maar juist meer gezelligheid. Er moet minder, er mag meer. Ook de feestavonden pakken we anders aan. Tot slot kreeg ik meer vrijheid om mijn gevolg zelf vorm te geven. Marian is natuurlijk mijn Prinses, Martijn is grootvorst, Teun is generaal en ook anderen zijn erbij betrokken. Het is echt geweldig om dit avontuur samen met de vriendengroep te beleven.”

Leensteek
Prins Ivo en zijn gevolg zijn vol enthousiasme aan het nieuwe carnavalsseizoen begonnen. “Het ging ineens allemaal vrij snel”, vervolgt hij. “Vrij kort voor onze onthulling moesten we nog naar de winkel voor pakken. De steken werden te laat geleverd, dus op het Prinsenbal had ik een leensteek op mijn hoofd. Daarna is er veel gebeurd. Ik had nooit verwacht dat er na de elfde van de elfde al zoveel te doen zou zijn, zoals bijvoorbeeld het boomzagen bij De Heikneuters.” “Daar zijn we derde geworden”, roept Martijn erdoorheen. “Wel opschrijven hè? Dat we derde zijn geworden bij het boomzagen!”
De basis voor het gevolg van Prins Ivo d’n Urste is een hechte vriendengroep met roots in Reek. Zo vinden ze het heerlijk om een balletje te slaan op de tennisbaan. Verder proberen ze de traditionele stapavond op donderdag zoveel mogelijk in stand te houden. Soms is het gewoon een biertje drinken, andere keren trekken ze eropuit. Over zijn motto hoeft Ivo niet lang na te denken: ‘t kan ook nooit normaal. “Tsja”, begint Teun. “Als we met z’n drieën op pad gaan dan is de kans groot dat er iets misgaat. Dat hebben we in het verleden al vaak genoeg bewezen. Die uitspraak gebruiken we dus ook al langer en we vonden het heel toepasselijk om hem ook nu in te zetten.” 

Klaar voor carnaval
Om het carnavalsfeest zo optimaal mogelijk te laten verlopen, is het aantal feestdagen in het Kêlerijk teruggeschroefd tot drie: vrijdag 17, zaterdag 18 en zondag 19 februari met ‘s middags de optocht door de straten van Reek. Nieuw is de eerste kroegentocht op vrijdagavond. Het Wapen van Reek krijgt een andere inrichting. De Whiskeybar keert terug, maar op een andere manier. De grote zaal krijgt een kleinere en daardoor erg sfeervolle indeling. Prins Ivo, Prinses Marian, grootvorst Martijn, generaal Teun en al hun vrienden zijn er helemaal klaar voor. “Laten we er een leuk en vooral gezellig knalfeest van maken”, stelt Ivo. “Dit is de eerste keer in jaren dat we carnaval als vanouds mogen vieren. Daar moeten we van genieten. Er is zeker ruimte om er samen iets moois van te maken. We hopen veel mensen te ontmoeten in het Kêlerijk.”